Bankie

Ik had zo’n gevreesd moment van burgerlijkheid. Iets wat je niet wilt zijn en dan toch opeens bent.
Het ging over een bankje op de kade. Dat bankje stond zo’n beetje in onze woonkamer, omdat ons schip langs de kade ligt en omdat er nogal luide jongeren op zaten. Het was hun hangplek. Terwijl, zo legde ik de meneer van de gemeente uit, dat bankje verder geen functie had. Het stond er al voor ons schip er lag. Destijds bood het uitzicht over het water, nu niet meer, of ja, het bood uitzicht op ons.
Die jongeren kwamen niet voor ons. Ze kwamen om pepermuntjes op de boot te spugen, om heel hard te praten als Woek net ging slapen, om hun briefjes van ‘niet op de les verschenen’ te verkruimelen, ze waren allemaal geel.
‘Mag het bankje weg?’ vroeg ik de meneer.
Hij deed een typische ‘dat begrijp ik mevrouw u hoort nog van ons, wellicht denk ik, maar wanneer, nou ja, dat weet echt niemand hè? We zijn immers de gemeente, haha. Vriendelijke goeiemiddag.’
Ik hing op, vertelde Kika het verhaal en we grinnikten allebei een beetje om mijn daad.
Tot afgelopen vrijdag.
Ik werd gebeld door een montere mevrouw van de gemeente. Ze was langs geweest bij de boot, ze had gekeken. ‘En inderdaad, dat bankje heeft geen functie. We halen het weg.’
Ik kwam thuis en het wás al weg.
‘Ons BANKIE,’ gilden de jongeren die in de avond naar hun vaste stekkie dwarrelden.
Ze gingen verderop op de muur. En toen over de brug. En toen waren ze weg.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.