Hij viel om


Gistermiddag kwamen mijn ouders na een familiebezoek in Utrecht op de terugweg langs de boot. Op ziekenbezoek bij Ed, terwijl ik net een dagje vrij worstelen met de kinderen achter de rug had, die van slag zijn omdat Ed altijd op zaterdag met ze gaat sporten, en ze nu in plaats daarvan met mij zaten opgescheept. Edwin kroop beleefd van bed naar bank (en na luttele minuten zacht kreunend weer terug) en toen we na het opeten van de miniappelflappen naar de auto van oma en opa liepen, wees Aran: ‘Hee, ze hebben een lekke band.’
‘Nee, dat komt door die geul,’ zei ik nog, maar toen draaide mijn vader met een floppend geluidje zijn platte band uit de geul.
Dus wij weer naar binnen, Het half zes, ik had gelukkig net voor twee dagen avondeten gekocht en mikte alles in pannen, terwijl mijn moeder de boontjes dopte.
Mijn vader beleefde ondertussen zijn ultieme padvindermoment; niet alleen dacht hij eraan zijn parkeergeld-app weer aan te zetten, hij had ook een reserveband, de wegenwacht kwam eraan en zelfs zijn autopapieren lagen gewoon in het dashboardkastje van de auto, zoals je dat zou willen, maar zoals het zelden is.
Het eten lukte, de wegenwacht appte dat ze wat later kwamen en dat dat zielig voor ons was omdat we in de regen stonden en de jongetjes, opa en en oma en ik waren allemaal heel tevreden dat dat lekker niet waar was.
Bij het toetje, raketjes, kwam de wegenwachtmotor voorrijden, mijn vader liep naar buiten, en Milo stopte bezorgd mijn vaders ijsje in de vriezer, want anders ging die natuurlijk smelten.
Ik ging de afwas in de vaatwasser zetten en Edwin helpen bedekken met een dekbed en daarna maakte ik koffie om naar buiten te brengen, voor bij het banden wisselen. Maar ik stond nog niet in de gang of mijn vader kwam alweer binnen; band zat eromheen, we gingen met koffie en al naar het ruim waar mijn moeder een sprookje zat voor te lezen, Milo aan de ene kant, Aran aan de andere kant. Mijn vader ging naast Aran op de bank, ik op de grond bij Milo. Het sprookje was nog niet afgelopen; het tinnen soldaatje bleef maar naar zijn danseresje smachten.
Tegen de tijd dat het soldaatje in het vuur werd geworpen en begon te smelten, schoof ik naar mijn vader toe en ging legde mijn hoofd tegen zijn knie en hij tikte op mijn hoofd (hij is niet zo goed in aaien) en toen moest ik heel zachtjes huilen.

Na het sprookje was het al zeven over acht, Aran dook meteen zijn bed in, Milo wilde nog wel mee in dat enge donker om opa en oma uit te zwaaien. Als ik zijn hand vasthield was het minder donker. Dus we klommen op de wal en Milo riep: ‘Opa! Je ijsje!’ Ik liep weer naar binnen, haalde het raketje uit de vriezer en ja hoor, het was nog helemaal bevroren.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.