Wel vroeg toch fijn
Woek is uit logeren, Milo zingt ‘een, twee, drie’, tegen een Nijntje toren.
Ik schrijf een verhaal. De vakantie begint eindelijk een beetje te wennen.
We rijden door de storm. Aran en ik op onze fiets, Milo bij mij voorop, als een geel boegbeeldje. We zijn op weg naar Liv, het speelvriendinnetje van Milo. Milo verheugt zich er al de hele week op. De hardste regen en wind raakt ons op de verbindingsdam. De fietser voor ons zwiept bijna het…
‘Sadistisch eten,’ noemt mijn vader al die kuipjes, die plasticjes om kazen, die onlostrekbare hoekjes. Op zijn afdeling zitten alleen maar mensen met een hersenbeschadiging, overal hangen onbruikbare vlerkjes, wordt er somber naar het bord gestaard waar geen eten ligt, maar een aanstormende worsteling. ‘Kom kom, meneer Schmitz,’ zeggen de verpleegkundigen wat dwingend en leggen…
De eerste dag dat ik weer in Nederland wakker werd was ik verrast: er zat geen gevoel voor tijd in me. Niet dat ik me daar normaal zo bewust van ben, maar de afwezigheid ervan merkte ik wel: was het drie uur, zeven uur, elf uur? Ik had geen idee. Het gaf niet: de…
Het gat, en dat hij er doorheen moet. Daar draait het allemaal om dit weekend. Woek gaat afzwemmen voor B, maar zodra hij duikt (‘Woek dat is geen duiken dat is springen als een kikker.’ ‘Kikkers kunnen toch ook heel goed zwemmen?’) bewegen zijn armen niet meer. Tegen de tijd dat hij bedenkt dat hij…
Dit is een oproep: ik zoek een huisje. Het mag klein zijn, maar wel graag met bed en sanitair. Achterin een tuin misschien, een oud schoollokaal, of alleen doordeweeks in een volkstuin, als de rest van de wereld werkt. Als ik maar een fijn plekje heb om verhalen te schrijven. In ieder geval voor een…
Het stormt, we hebben als een bundeltje handen en voeten geslapen, kinderkrullen in mijn neus en bij het opstaan bleef Milo als een aapje plakken. Zo ontdekten we de eenden die op de rand van de gangboorden de storm weerstaan. Na enig argwanend knipperen (oogleden van onder naar boven in plaats van andersom) bleven ze…