Vertrouwen in de medemens
Toen ik ooit begon bij NRC Handelsblad werd er vaker gevraagd of ik gesprekken wilde modereren. Soms zei ik ja, maar dan had ik altijd meteen spijt. Zo’n afspraak ging dan als een wolkenkrabber in mijn agenda staan, en dan kon ik er niet meer omheen kijken. De hele tijd dacht ik alleen nog maar aan dat gesprek. En mijn zenuwen groeiden.
Het gesprek zelf – of wat het ook was dat ik zo openbaar op een podium moest doen – ging altijd wel goed, maar het kostte me zoveel energie dat ik mezelf plechtig ontsloeg van mijn ingebouwde neiging om alles uit te willen proberen. Presenteren hoefde niet. Net als autorijden, trouwens. Ik had ook al jaren mijn rijbewijs maar zodra ik in de auto zat werd ik extreem achterdochtig en dacht ik alleen nog maar een de mogelijkheid van tijdelijke (of permanente) waanzin bij al mijn medeweggebruikers. Ik anticipeerde me gek, waardoor ik altijd krasloos, maar uitgeput op mijn bestemming aankwam.
Met een tikkie meer vertrouwen in de medemens sleet langzaamaan mijn angst voor het autorijden. Mijn angst om te presenteren had een omweg nodig. Eerst ging ik kinderboeken schrijven. Toen kwamen daar schooloptredens bij. Bovendien werd Milo veel te vroeg geboren en ging ik om geld te verdienen lesgeven, ook een soort optredens.
Pas toen ik me dát realiseerde – dat ik het al deed – begreep ik twee dingen: ik kan het en ik vind het nog leuk ook.
Dus kom maar door, toekomst, met nog veel meer gesprekken, bijeenkomsten, bijzondere workshops; ik wil die kar wel trekken.
Om te beginnen met de Gesprekken van de Dag. Deze hele week nog, tot en met zaterdag.
Straks, om vier uur, modereer ik een gesprek over mannelijkheid met theatermaakster Marte Bonenschansker en mannencoach Guido Spijk. Naar aanleiding van de voorstelling Bloos, de mannen. Kom maar kijken in het Zuiderpark in ’s Hertogenbosch, de kaartjes zijn gratis, maar je moet je wel aanmelden.