Roekeloos bloeiende
We hebben een narcis. Als bol van sinterklaas gekregen. In december braaf in de grond gestopt. ‘Hij weet zelf wanneer het lente is,’ zei mijn moeder nog. Blijkbaar was het dat gisterochtend. Zo enorm dapper vind ik dat dan. Zo enorm dom tegelijk. Gewoon door de vries heen groeien, en bloeien ook nog. Een beetje als poezen die in het water vallen omdat ze naar een vogel springen en dan over het water stuiven om tegen de meerpaal omhoog te vliegen. Dapper en dom tegelijk. Of ja, dat heet natuurlijk roekeloos.
Milo wilde bij het naar school wegbrengen van Woek zijn wanten aan, maar sokken vond hij ook best. Geen regenpak, wel een regenjas. En zijn muts, waar ‘crew’ op staat. We hebben er ook een met ‘skipper’, maar die konden we zo snel niet vinden. Dat gaf niet, Milo is immers crew, geen skipper. Woek hoefde geen muts.
Op school regelde ik dat Woek na school meegaat met een vriendje, scheelt ook weer voor oppas Bloem, hoeft ze niet heen en weer met de kleintjes, want Liv komt straks ook nog spelen. Hoeven ze niet door de regen, kunnen ze tussen de middag slapen. Als het vanmiddag nog regent. Als ze willen slapen.
Ik liet Bloem en Milo achter in de boot, ging boodschappen doen voor de studio, hoofd weggetrokken in mijn regenjas. Er schuilt een schildpad in ons allemaal. Eenmaal bij 20diep dacht ik weer aan die narcis. Dat ik van plan was elke ochtend een foto van hem te maken. Maar dat dat alleen gisteren was gelukt.