Naar huis verhuizen
Gisteren hebben we mijn vader naar huis verhuisd. Hij had zijn spullen al gepakt. Opeens was zijn kamer weer een revalidatiekamer. Het blauwe plastic matras en de robuuste stoelen vol rollatorbutsjes.
We gingen langs de Albert Heijn en mijn vader keek zoals ik me voel als ik in New York kom: dat je een supermarkt binnenloopt om even snel iets te kopen en totaal overvallen wordt door het aanbod. Niet één kuipje kwark, maar acht soorten en niks in de juiste maat. Eieren? Hoe vrij wil je de kip. Kaas zag hij de afgelopen twee maanden uitsluitend in plastic plakjes.
Op straat liep een mevrouw met de rollator die we via Marktplaats hadden uitgezocht, maar nog niet opgehaald.
Ik sprak de mevrouw aan.
‘Hij vouwt nog iets te groot op,’ zei ze. Ze liet het meteen zien, met een vernuftig hendeltje. We keken aandachtig. ‘Verder rijdt hij heerlijk.’
Ik had ook nog de trappers van een fiets georganiseerd, zo’n fitnessapparaat, zonder fiets eromheen. Leek me handig met al die regen, fietsen in je stoel. Ook Marktplaats, een adres om de hoek. Maar het ding gleed weg op de laminaattegels van het huis. En volgens de fysio kon mijn vader beter uit wandelen gaan, regen of geen regen.
Veel wandelen dus, de komende weken, en veel leren over boodschappendiensten, reisondersteuning, ergotherapie en de haalbaarheid van doelen – nooit geweten dat er zoveel nuance zat in al dat geriatrische grijs. Nooit gedacht dat ik het leuk zou vinden me erin te verdiepen. Toon mij een rollator en ik noem je het merk.