Ik zal je missen
Gistermiddag was het afscheid van Imre die maar 43 is geworden en ’s avonds was ik bij Huub Stapel in Beverwijk, in een zaal vol grijze kuiven. Een try out was het nog, ik ga Huub later voor Trouw aan de tand voelen over zijn voorstelling, die Alleen familie heet. Nog los van de voorstelling was ik onder de indruk van de sfeer. Alsof je op het genoeglijke feestje van een ander terecht bent gekomen. Er was nog net geen gebak, maar wel veel koffie en gesprekken over nesten met wel elf kinderen, de meneer voor mij zelfs dertien. ‘Er komt hier niet zoveel toneel,’ legde de mevrouw naast me uit. ‘Dus als we Huub op het programma zien staan, dan gaan we.’ Blijkbaar had de volle zaal iets dergelijks gedacht.
Nu ben ik opgevoed met de gedachte dat theater – dat alle kunst – onze hoofden moet openbreken. Desnoods met geweld, minstens ontregelend. Ik kende Imre niet zo goed, maar één van de eerste dingen die ze vertelde was dat ze een voorstelling wilde maken over de A10 en dan ter voorbereiding bij mensen in de auto stappen om te horen waar ze ruzie over maakten. Want juist op ringwegen wordt extra veel ruzie gemaakt, dat wist ze zeker. Een later plan was meegaan met al die wanhopige mensen die er diep in de nacht hun kinderen in slaap proberen te rijden. Rondje na rondje na rondje. Denken over rondjes, maar hoekig kijken, in opstand tegen onrecht, als het moest zelf de barricades op. Dat was Imre en nu is ze dood, ze had borstkanker. En daar zat ik in Beverwijk, mijn buurvrouw vertelde dat ze zich ook zo op Nureyev van Jan Kooijman verheugden.
Als je openbrekende kunst zou vergelijken met een net iets te stevige sportmassage die blauwe plekken op je lijf achterlaat, dan is de ontdekking dat liefdevol aaien ook wat teweeg brengt bijna schokkend. Maar ik ging erin mee. We zijn hier toch maar mooi, dacht ik. Door de kou gekomen, ons gek gezocht naar een parkeerplaats, straks in het gladde donker weer terug. We zitten hier naast elkaar te stinken in rode stoelen en we kijken naar die man op het toneel die zoveel talenten heeft en ze zo zelfverzekerd voor het voetlicht brengt. We lachen en klappen voor hem en dat maakt ons ook blij over onszelf, want onze moeite is de moeite waard gebleken. En morgen, bij de bakker – want de pensioensgerechtigde vibe maakt het onwaarschijnlijk dat we bij de koffieautomaat staan – hebben we iets anders te vertellen dan Wie is de Mol en daardoor voelen we ons net iets meer in leven. Ik denk dat ik gisteravond mildheid voelde. Mildheid vermengd met diepe blauwe plekken vol machteloosheid.
❤️