Gelukkig
Zo knalden we met een big mama het nieuwe jaar in. Een zwaar ding was het, Edwin zwoegde ermee op de fiets, met Aran oplettend ernaast, want hij mocht niet scheef, dan werkte hij misschien niet.
Hij werkte wel.
Een hele vuurwerkshow in zijn eentje was t. Alle jongetjes stonden met open mond te kijken. In hun handen de lonten, vuurwerkbrillen op, opwinding nog natrillend in hun benen. Er viel geen foto van te maken want alles bewoog steeds. Dat was vast symbolisch voor het nieuwe jaar, stelde de buurman vast. Hij had een enorme champagnefles bij zich en schonk me bij.
Er kwamen mensen de huizen uit om naar onze big mama te kijken. Er stopten fietsers. Auto’s bleef staan op de weg, en uiteindelijk dromde de hele straat, de hele stad samen op die ene stoep, bij onze sterren. Iedereen praatte door elkaar, over bange huisdieren en wiens schuld dat was (boem, deed de big mama en de boem werd een wolk van goud), over goede voornemens en hoe er mensen zijn die ieder jaar hetzelfde wensen. Of je je leven mag veranderen simpelweg omdat er een nieuw jaar aanbreekt. En hoezo ‘mag het’ moet er iemand toestemming geven dan?
Ik stond daar met een slaperig vijfjarig jongetje op mijn arm, we keken allebei eerst naar de vol verwachting zinderende stad en toen naar de lucht waar het nieuwe jaar al in de kruitdampen hing. Het schitterde en het stonk een beetje. Maar dat vonden we niet erg.