Fragmentarisme
Het gesprek ging over het schrijven van een blog en hoeveel je uitlegt over de achterliggende omstandigheden.
Ze zei dat mensen die niet wisten over wie het stukje ‘as dinsdag’ ging, het ook niet zouden begrijpen. ‘Ze weten niet dat je moeder geen been meer had, dus dan snappen ze je laatste zin niet.’ Daarna vroeg ze of ik gekwetst was omdat ze commentaar had op mijn blog.
Daar ging ik toen over nadenken. Want ‘ja’ of ‘nee’ paste niet.
Dit is mijn theorie: misschien was het ooit zo, toen ik begon met lezen, dat schrijvers de edele taak op zich hadden genomen om het leven voor de lezer te duiden. Niet al opvallend (en soms heel opvallend), maar toch, veel schrijvers legden het leven uit. De context werd stevig ingeleid met beschrijvingen van plekken en families, van namen en rugnummers. En in dat decor vond dan een verhaal plaats. Er waren uitzonderingen, uiteraard, die zijn er altijd. Maar toch, al dan niet verborgen moralisme en wegwijzerij overheersten.
Ik denk dat die tijd voorbij is. Dat schrijven (met dank aan het leven online, aan Whatsapp, aan Facebook, aan Instagram) niet meer gaat over duiden. Schrijven gaat nu over meemaken.
Als ik een rijk gevulde picknicktafel zie van een mij nauwelijks bekend persoon omringd door vrienden in een land dat ik niet ken (maar ik ben toevallig Insta-vrienden), zou ik niet snel eronder zetten: wie ben je en waarom staat er niet bij wie je vrienden zijn en wat is dat paarse gerecht daar rechts op tafel.
Ik zou schrijven ‘Yammie’. Of ‘Nu heb ik honger.’ En dat zou ik nog menen ook.
We zijn gaan accepteren dat we minder context krijgen. Dat werkt door in boeken, in blogs. In mijn blogs dus ook.
Oké, dít is toevallig een uitleggerige blog. Daarom is de helft van jullie al afgehaakt.
Mijn volgende blog is, beloofd, weer lekker fragmentarisch. Want context is uit. Leve het ontbrekende been. Heel jammer van mijn ontbrekende moeder.