Identiteitsfraude
Paola van het politiebureau had het ook wel eens gehad: haar zoon appte haar dat hij geld nodig had. ‘Maar die had ook echt geld nodig.’
Ze bedoelde maar te zeggen: ze had haar zoon meteen gebeld. ‘Want dat doe je op zo’n moment.’
Ik stond te blauwbekken voor haar balie en knikte. Identiteitsfraude. Mijn broer liet mij ook meteen weten dat iemand zich voordeed als Jowi en geld van hem wilde. Hij stuurde me later screenshots, hij had zich vermaakt met de boef. De screenshots mocht Paola nu hebben. Ik legde mijn telefoon op de balie.
Boef: Ha Bart, kun je me geld lenen?
Bart: Hoeveel is het dit keer?
Alsof ik hem dagelijks om geld app.
Maar wel fijn, dat hij er erom kon lachen. Want het is raar als iemand opeens gebruikmaakt van je privé-informatie. Een foto van Aran en Milo in het profiel, het nummer van mijn broer – hoe komt ie eraan? – ergens opgeduikeld. Naakt, voelt het. Naakter dan ik wil zijn.
Ook vond ik het lief dat ze meeleefde, de agente. Het deed me denken aan een artikel over rouw dat ik laatst las Daarin stond dat de kans dat je bij een sterfgeval oprecht medeleven krijgt, groter is dan bij een zeldzame ziekte. Omdat iedereen zich bij sterven wel realiseert dat hij ook een keer aan de beurt is.
Iets dergelijks geldt misschien ook wel voor afpersers, boeven en fraudeurs: je gaat ze op een dag tegenkomen. En als dat gebeurt oogst je ellende, maar ook medeleven. Bovendien was Bart er niet ingetrapt, dat maakte de ellende wat minder groot.
‘Ze wilden wel veel meer geld dan mijn zoon.’ Paola keek naar mijn telefoon.
Ik knikte, €1983,44, ff lenen, per app.
Zou je het me kunnen voorschieten heb je het donderdag terug?
Tuurlijk! had Bart geappt, vast met een grijns om de lippen, Kom maar halen!