Duimnagels
De metro’s zijn steeds heel erg vol, vooral als we naar huis willen. Er wordt nauwelijks gepraat als het zo vol is. Vrijwel iedereen is verdiept in zijn telefoon.
Ook twee zwaar opgemaakte meisjes in strakke leggings die eruit zien alsof ze net uit de sportschool komen -maar ik heb ontdekt dat dat mode is, eruit zien alsof je net uit de sportschool komt. Wel een stoere, strakke, gouden-gympen-sportschool uiteraard.
Hun rechte zwarte haar glimt als plastic, ze zitten schouder aan schouder, allebei over hun apparaat gebogen. De ene draagt een zonnebril. In de metro. Ze delen een oortje. Wat ik lief vind. Wat ze nog meer samen maakt.
Hun lange duimnagels glijden over hun schermpjes, hun hoofden deinen op muziek die ik ook kan horen. De buitenkant ervan, het blikken ritme. Ik denk niet dat het plastic is, hun haar. Ik zou wel even willen voelen.
Ze gaan snel, die nagels, wat zoeken ze toch. Misschien een woord. Een ondergronds woord. Iets wat ze straks giechelend tegen elkaar gaan zeggen, terwijl ze met een sierlijk zwaaitje hun haren uit hun gezicht schudden. Vast iets als ‘American Dream’ of ‘Haarlak’.