Tegen de wind in zingen

Na de tandartsentocht door naar het schoolophalen, razendsnel omkleden en verder naar het trouwen van Es en Hes. Dat deden ze goed. Met een bootje, in de zon, een kade vol publiek, twee terrastronen, omringd door bevriende kroegtijgers, met dieren als toepasselijk trouwthema. Femke had een waanzinnig mooie taart gemaakt, die ook van binnen tijgerstrepen had. Ik stond bij de ingang van de Kanis, het café waar ik lang geleden werkte. Steeds kwamen er bekende gezichten naar buiten. Mensen die ik toen dagelijks zag, we trapten met zijn allen de tijd op zijn staart. Ooit samen geweest, nu weer samenkomen. Cirkeltjes zijn fijn, zeker als er aan het einde van de cirkel ‘ja’ wordt gezegd.

Of niet echt aan het einde natuurlijk, maar direct na dat ‘ja’ stoven Aran en ik er vandoor. Naar de trein, naar Haarlem, naar de patatjes, die we samen met Milja opaten. Biologische patatjes nog wel. Voor iets heel erg nieuws: het kinderboekenbal samen met mijn zoon.
We moesten er, net als de organisatoren, even onze draai vinden. Er waren overal grote mensen verkleedt als oude mensen. Hoewel er volgens Aran ook een paar echt oude bijzaten. Maar ze deden nog niet zoveel, die mensen. Of ze zeiden: ‘Beneden de kinderen en boven de volwassenen,’ waar we dan weer van in de war raakten.
‘Maar ik mag niet naar boven,’ fluisterde Aran de rest van de avond.
‘Van mij mag dat wel,’ zei ik uiteindelijk ferm, want beneden hadden ze uitsluitend appelsap.
En toen ging hij toch.
Gelukkig was er snoep en we konden een potje dammen. Bovendien waren de kinderen van Kinderen voor Kinderen er, ook die ene heel erg beroemde (Aran wees haar later op de foto aan) en – hoogtepunt volgens mijn zoon – een groep opa’s en oma’s die stond te swingen op Black Eyed Peas (hij zong alles mee).
Mijn parelketting deed het goed, we gingen op handtekeningenjacht (had ik ook nog nooit gedaan). En de enige handtekening die we misten was die van Joukje Akveld, die had zich ergens verstopt. Of ze was zó goed verkleed dat we haar niet meer herkenden.
Terug uit de Haarlemse trein reden we tegen de straffe wind in, naar ons eigen einde van de wereld. We kwamen langs een dampend Wilhelminapakhuis, waar het trouwfeest van Es en Hes nog immer doorging, cirkels in cirkels.
‘Mijn hoofd barst van de liedjes,’ zong Aran in het donker.

 

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.