Oogjes
Vanmorgen om zes uur zat ik op het dek van de boot in mijn spijkerbroek en mijn klusschoenen en met twee vesten – allebei de capuchons op mijn hoofd – een hemd en een T-shirt aan. Ik schroefde de bouten vast, opdat de dekplaten niet weg gaan waaien als er binnen eenmaal isolatiefoam op de muren zit.
Het was nog donker en het miezerde een beetje. Ik had een leeslampje met twee buigbare lampjes aan mijn vest geklipt, waardoor ik iets meer kon zien. In de huizen gingen één voor één de lichten aan. Na een half uur kwam ik overeind, om mijn knieën een plezier te doen. Aan de overkant van het water stond iemand voor het raam naar me te kijken. Door die blik van over het water zag ik mezelf opeens: ijsbeerachtig, twee lichtgevende oogjes op mijn borst.
En bij dat mens/ijsbeerbeeld zou ik best een plaatje willen leveren, maar dat kan niet, want ik had een boormachine in mijn ene hand en een schroevendraaier in mijn andere.