Buren
Het stormt, we hebben als een bundeltje handen en voeten geslapen, kinderkrullen in mijn neus en bij het opstaan bleef Milo als een aapje plakken. Zo ontdekten we de eenden die op de rand van de gangboorden de storm weerstaan. Na enig argwanend knipperen (oogleden van onder naar boven in plaats van andersom) bleven ze toch maar zitten, de mannetjes, en wij bestudeerden stippels en veertjes en groen en zij bestudeerden ons.