Promotie
Mijn broer Bart promoveerde en dat deed hij uitstekend. Hij wist alle antwoorden op alle vragen en mijn vader keek naar hem en de tranen van trots rolden over zijn wangen. Het begon om drie uur, maar ik was al om half 2 in het tehuis. Nagels knippen, pluisjes wegvegen. En toen; mooie schoenen aan. Want mijn vader woont al sinds de CVA in gympen of een soort sloffen, maar Bart had mooie schoenen klaargezet. En omdat Peter zijn mooie schoenen aandeed (of eigenlijk; omdat ik zijn mooie schoenen aan zijn voeten wurmde) was ik solidair; deed ik hakken aan. Dus ik met hakken en mijn vader met mooie schoenen in het busje naar het Academiegebouw. Waar mijn broer heel knap was in zijn pinguinpak, in meerdere opzichten knap.
Er was een borrel na afloop, maar toen moesten mijn vader en ik weer terug. In het busje. Met onze mooie schoenen. In het busje vertelde mijn vader dat hij de dag ervoor een test had gehad. Dat hij terug moest tellen van honderd naar nul en binnen de korste keren de tel kwijt was geweest. Het verkeer stond vast, de chauffeur zei dat dat kwam omdat het regende. Ik telde in mijn hoofd terug van honderd naar nul. Toen waren we er, precies op tijd voor het eten in het tehuis, vijf uur, boterhammen met kaas.
Ik holde op mijn hakken terug naar het feest-etentje van Bart, gaf een speech namens de uitgedunde familie en mijn jongens en Alex waren er ook.
‘Wil je je slofjes weer aan?’ had ik mijn vader nog voor het weghollen gevraagd. Maar dat wilde hij niet. Dus droegen we allebei mooie schoenen, de hele avond.