Spetterend fikkie
De buren hadden een vuurkorf en dat maakte het beeld wakker dat al een tijdje sluimerde. Dat ik mezelf ook bij zo’n vuurkorf zag staan, mijn eigen vuurkorf. Voor de boot, met een tafel vol hapjes en allemaal lachende mensen als in een reclame. “Wij hebben een gezonde én warme oplossing gevonden”, zei die reclame in mijn hoofd. Voor alles. Buiten is het goed, mits je een vuurkorf hebt, zei die reclame.
En aangezien het toevallig oudejaarsavond was zei ik iets in die trant tegen Edwin. Of eigenlijk zei ik vooral, om half twaalf, ik was net wakker geworden terwijl ik eigenlijk een boek las, de jongens zaten tevreden hun tweede film te kijken (Finding Nemo) – ik zei dus: ‘We hebben nog hout in het vooronder.’ Het was glad op het dek. Maar er was inderdaad hout. En de vuurkorf was er ook. We hadden zelfs vuur, en benzine, dus aansteken was geen enkel probleem.
Zo kon het dat ons nieuwe jaar begon met vuur en vuurwerk. Geen tafel vol hapjes, geen vrienden (hoewel er na verloop van tijd buren kwamen langslopen), kleine spetterende sissertjes die Milo en Aran voorzien van veiligheidsduikbrillen produceerden, door elke keer opnieuw vol verwachting vuurwerk van vorig jaar in de korf te werpen. De foto van Milo werd mijn hoera-appje en die zet ik nu ook hier. Bij wijze van hoera. Dankjewel dat jullie er zijn, bij mijn fikkie, aan deze tafel vol hapjes, met op de achtergrond al het vuurwerk dat nog gaat komen. Dit is een laat Nieuwjaarsbericht. Kleine spetters zijn ook leuk. En klein vuur is ook vuur. We maken er zelf ons verhaal wel bij. Wij kunnen dat.