Bier in de speeltuin
We stonden bij het schoolplein terwijl onze kinderen rondrenden alsof ze de hele dag met ducttape aan hun stoel vastgeplakt hadden gezeten. Wat misschien ook zo was, want de klas is onbegaanbaar gebied, dus moesten we geloven dat de foto’s en de berichten van de juf de waarheid waren. Misschien dat mensen achterdochtig worden als ze worden gedwongen te vertrouwen op zaken die ze niet kunnen zien. En moeten we dan, mijmerde ik, op scholen juist méér lessen in vertrouwen geven of juist lessen in ‘omgaan met je eigen achterdocht.’
De twee andere moeders hadden het over bier. Hun favoriete café had heel slim hun zelf gebrouwen bier in flessen gestopt en dat werd nu elke zaterdag bij de afhaalbalie verkocht. Er was één favoriet, die smaakte naar zomer. Ik trok mijn winterjas wat dichter tegen me aan. Mijn zoon kwam voorbijrennen in zijn T-shirt. Hij vindt sinds een paar dagen dat jassen nergens voor nodig zijn. Vertrouwde ik voor het gemak dan ook maar op, op zijn gevoel voor kou.
We liepen richting speeltuin.
‘Ik zou dat bier er zo bij kunnen halen,’ zei de ene moeder.
Ik bibberde inmiddels een beetje.
‘Met een vuurkorf erbij!’ opperde de andere moeder. ‘Of zou bier in een speeltuin niet mogen?’
We zagen klassenborrels voor ons, en gezellig samen om een vuurtje staan. Of nee, er waren restricties, regels, we werden niet geacht gezellig te doen. En toch; zo’n nieuwe vorm, waarin alles afhaal, alles buiten, alles met veel dekens en vuur gepaard ging. En met wandelen. Onverwachte winnaar van corona: de wandelschoenenspecialist.
We waren allemaal even stil. Het was donker aan het worden, al bijna etenstijd.
‘Ik hoop het wel,’ zei ik toen.