Stoeptegel
Na de Boekenweek voor jongeren, wat een week lang heel veel middelbare scholen betekende, was ik in de klas van Milo. Een verse groep 3, waar kinderen nog grote ogen krijgen als je behalve moeder ook auteur blijkt te zijn. We gingen een verhaal maken, dat had ik Milo en de juf beloofd, ik had mijn boeken bij me maar niet mijn gebruikelijke powerpoint show, want dit was intiem en klein. Een verhaal over dieren.
‘Jullie kunnen dat’, zei ik.
Wat ook zo was.
Al snel hadden we twee poezen in de hoofdrol die in een nat herfstbos een geweldige hut bouwden en toen ze een kind in een kuil om hulp hoorden roepen, onmiddellijk klaar stonden om te helpen.
De naam van de ene poes was iets van Poezel, de andere naam leverde een hobbeltje op.
‘Het hoeft niet poesachtig te ziijn,’ hielp ik. ‘Alles mag; tafel, stoel, deurpost.’ Ongelovig gelach. In groep drie leer je vooral dat níet meer ‘alles’ mag.
‘Stoeptegel’, zei een jongetje rechts van me. Ik vond het een mooie naam.
‘Maar dat is een jongensnaam!’ riep een meisje. ik was het met haar eens, er zat beslist iets jongensachtigs in de naam Stoeptegel. Heel even hadden we het over genderfluiditeit en net zo makkelijk waren we het eens dat het allemaal geen bal uitmaakt, dat een poes zelf wel bepaalt hoe hij of zij heet. Enige punt was misschien dat ‘Stoeptegel’ wat lang is om te roepen als je haast hebt.
‘Stoep,’ zei het meisje uiteindelijk en het jongetje knikte. In de kuil met het kind was inmiddels water gelopen dat steeds maar hoger kwam, maar Stoep en Poezel bleken in staat razendsnel een trap te bouwen.
‘Of niet,’ zei het jongetje, dat de eindeloze mogelijkheden van ‘alles mag’ begon in te zien. Omdat Stoep toen al halverwege de trap was en Poezel het kind al gegrepen had, sprak ik met het jongetje af dat hij zijn eigen einde nog ging verzinnen. Daar waren we allebei erg tevreden over.
Leuk verhaaltje,hoe reageerde Milo hier op? veel liefs.