Columns
Ik ging daarnet proberen de columns van Theaterfestival Boulevard ‘even’ op één van mijn ‘…en verhalen’ pagina’s te zetten. Dat mislukte.
Dus plaats ik gewoon hier mijn column over naakte Cowboys.
Eeuwig feest
In de auto naar oma en opa vertel ik mijn jongens een verhaal. Ze zijn vier en acht en behalve ‘raad eens welk dier ik in mijn hoofd heb’ (een theaterdier, momenteel) willen ze ook altijd een verhaal. Ik vertel ze over een meisje dat zo’n zin heeft om te dansen. Ze wil wonen in beweging, omdat haar vader een gruwelijke kindvretende reus is en haar moeder lang geleden van verdriet uit elkaar viel.
‘Hoe heet ze?’ wil Milo weten, nauwelijks onder de indruk van zo’n treurig ouderpaar.
‘Nina,’ verzin ik. Geknor op de achterbank, Nina keuren ze goed.
Op een dag danst Nina de deur uit, omdat ze niet langer kan aanzien dat haar vader op de kleine vingertjes van al haar vriendjes kluift. Ze danst en ze draait en ze komt op een festival waar ze mag slapen op het plein, onder een tent. Er slapen nog meer kinderen. Weglopertjes, dwalers, vluchtelingen, ze heten verschillend, maar ze hebben allemaal geen huis. En precies daarom voelt Nina het zich, een beetje.
Nina is de dromer van het stel en tegelijk – jawel Milo, dat kan wel – de slechtste slaapster. Elke nacht dwaalt ze over het plein op zoek naar die mythische plek waar het leven altijd doorgaat en het dansen nooit stopt.
Nee dat is niet kinderachtig Aran, bijna alle volwassenen zoeken nog steeds. De leuke in ieder geval wel.
Op een nacht danst Nina door de stad en hoort ze geluid uit een parkeergarage komen.
Niet “vroemvroem” jongens! (de kinderen willen liever terug naar de vingerkootjes knappende reus) Het is een feest. Het is van de United Cowboys en het houdt nooit meer op. Het gaat zelfs al zoveel jaren dag en nacht door, dat iedereen inmiddels mee mag doen. Er dansen meneren en mevrouwen van middelbare leeftijd met ronde kunstbrilletjes en grijze haren door de parkeergarage. Hun stevig stappers hebben ze allang uitgetrokken. Ze zijn naakt, hebben soms een stuk plastic om zich heen geslagen en één heel doortastende vrouw met rood geverfd haar, heeft een pauwenveer in haar bilnaad gestoken en rijdt razendsnel rondjes op rolschaatsen. Ze hebben plezier. Hun lijven blijven achter bij de spieren van echte dansers, maar dat kan het plezier niks schelen. En iedereen die binnenkomt went er heel snel aan.
Een bilnaad? Dat leg ik je nog weleens uit.
Wie?
Die werd in mootjes gehakt.
Door wie?
De zwerfkinderen natuurlijk. Grote mensen geloven niet in reuzen.