Verhalen maken – hoe het begon

‘Maken jullie eens een verhaal’, zei ik een keer tegen een klas. ‘Ik sta hier steeds maar te praten, terwijl ik zeker weet dat jullie er al heel goed in zijn.’
‘Echt niet.’ brulde de klas. ‘We weten niet hoe dat moet.’
We keken elkaar in wederzijdse verbijstering aan.
‘Hoezo weten jullie dat niet?!’ riep ik terug, want ik geloof in levelen. De kinderen begonnen allemaal smoesjes te opperen. Dat gamen iets heel anders is dan een verhaal maken, dat verhalen echt super boring zijn. Dat ze later iets extreem saais wilden worden en daarom volstrekt niet hoefden te kunnen fantaseren.
‘Dat zullen we nog weleens zien,’ gromde ik.
Dus we inventariseerden wat je zoal nodig hebt. En wat bleek; als je dat papier, die pen, die tv, die spelcomputer en al die huizenhoge verwachtingen van de wereld achterwege laat, heb je alleen maar een plan en een hoofdpersoon nodig.
‘Een hoofdpersoon wasdah?’ brulde een extra vervelend kereltje.
‘Dat weet jij.’ zei ik streng tegen hem. ‘Want in je eigen verhaal ben je het steeds zelf.’
‘Oh, dát,’ mompelde het joch.
‘Een verhaal,’ zei ik tegen de klas. ‘Plukt ieder kind zo uit de lucht.’ Ik keek ze kind voor kind aan. ‘Jij dus ook.’
Zo was het. En zo is het nog steeds.
Tegenwoordig kan ik het ook met groepen van 100 of in de Rijnlandse Boekhandel in Oegstgeest met volwassenen erbij. Ik leg het heel graag aan leerkrachten uit die het dan weer met hun klassen kunnen doen. Want verhalen maken is pure winst: je begint met niks, en je eindigt opgetogen. 

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.