Olifant met zeehond
‘Heb je nog iets moois gevonden?’ vraagt de buurvrouw die even langskomt om naar de boeken te kijken.
Ik denk meteen aan mijn broer, die kan zien of iets waarde heeft of niet, kon hij altijd al. Hebben we zo’n soort ontdekking, een schatkist op zolder, met Spaanse munten?
Vroeger, ik was zeven ofzo, verzamelden we allebei postzegels; ik het liefst met dieren erop. We kregen ze soms cadeau van familie. Soms ruilden we na afloop en dan zat Bart dikwijls te kraaien omdat hij winst op me had gemaakt. De postzegel die ik hem gegeven had bleek wel tien gulden waard, of zoiets, die van mij was vooral een waardeloze blauwe zee, mét zeehond.
Zouden ze nog ergens zijn, mijn postzegels van toen? Ik realiseer me dat ik bij een ruil nog steeds voor die zeehond zou kiezen.
‘Ik vond een doosje,’ zeg ik tegen de buurvrouw. ‘Niks waard denk ik, wel mooi.’
‘Wat zat erin?’ vraagt ze.
‘Kindertandjes en een stukje papier. Maar de inkt was vervaagd, dus we zullen nooit weten welk kind bij die tandjes hoorde.’