Maakte een reisje
Op de roltrap riep ik ‘pardon pardon’ en wrong me erlangs. De ene oudere mevrouw zei: ‘Nou ja zeg.’ En de andere: ‘Oh sorry.’ Ik hopte de trein in. Hij vertrok meteen. Eerst was het rustig in de coupé, toen we Utrecht naderden was het al drukker, tegen de tijd dat Amsterdam op de computerschermen stond moesten er mensen staan. Een dikke mevrouw met een prachtig kind kwam naast me zitten. Het kind zong. Tegenover me een man die zijn tas onder de stoel propte en toen zijn lange benen nergens meer kwijt kon. Ik deed of ik één van mijn drie kranten las, maar stiekem keek ik en probeerde er niets van te vinden. Bij wijze van oefening. Dit is de wereld. Hier rijden wij, in een gele banaan op weg naar een zwarte straatvlek met stoplichten. Het niks vinden lukte niet zo goed. Bij de deur liet de man met de lange benen een meisje in een rode jas voorgaan. Daarna duwde hij zijn tas naar buiten. Het kind zong en keek naar niemand. Ik vergat uit te checken.