De eerste dag met de Neushoorns
Het begon met regen en storm en een wegwaaiende partytent, die we net zo trots in elkaar hadden gepuzzeld.
Sonja stond klaar met de soep, Roald en ik stonden klaar met flyers. Mijn zoons en Edwin stonden ook klaar. Het enige wat kwam was regen.
En toen – in de verte, een mevrouw die moeilijk liep. Maar wel doelgericht; ze kwam naar Pompet! Naar ons!
De mevrouw kwam bij ons onder het afdakje zitten en vertelde dat ze erover had gelezen. Over onze Neushoorns in het Noorderpark en dat ze wel benieuwd was. Zodra de soep warm was, aten we er met zijn allen van. Het voelde alsof het toen pas echt begon. De gluhwein werd in een andere pan gegoten voor later. Lang leve Sonja Hendriksma met haar plannen en haar dubbele gaspit en haar mooie verhalen.
De regen stopte. De wind ging liggen.
En, zoals dat gaat na de regen, staken er opeens overal mensen hun hoofden uit huizen. Klommen opeens overal mensen van fietsen af, kwamen ze opeens over al die verschillende wegen die naar Pompet leiden, aanlopen. Monique met familie, Roy met aanhang, Rob en Tries, Sanne en Sumee, maar ook mensen die het gelezen of gehoord hadden ergens, onbekende oren. Zo vulde het park zich met traag wandelende bubbels met koptelefoons op. En allemaal kwamen ze weer bij ons terug, voor nog een soep of een gluhwein, met verwondering in de ogen.
Mijn weer-app zegt dat het vandaag weer nat wordt. En winderig. Troosteloos dus. Echt lockdownweer.
Gelukkig hebben wij daar dus iets op verzonnen.
Want iedereen weet dat verwondering het beste antwoord op troosteloosheid is. Alles begint bij verwondering.
Wij serveren ‘m, tussen 13.00 en 16.00. In het Amsterdamse Noorderpark.