Stan en de negen rovers

Toen Milo net was geboren had ik geen werk meer. Ik zat thuis met een pasgeboren baby, zonder zzp-zwangerschapsuitkering (die had Milo in het ziekenhuis al opgebruikt) en zonder opdrachten. De rotzakken dachten: die heeft wel wat beters te doen. De lieve opdrachtgevers dachten hetzelfde.
Dus ik ging op zoek.
Ik wilde iets fijns schrijven. Iets waar iedereen blij van zou worden, ik misschien nog wel het meest. Ik vroeg Mariska Budding, uitgeefster van Kluitman, of ik een leren-lezen boekje mocht maken. Dat mocht. Ze koppelde me aan super-redacteur Annemarie Dragt. Ik wilde iets wilds, iets waar je als kind zin in zou hebben. Niet te braaf, want je moet die woorden toch al veroveren. Dan mag je best een rover vangen.
Ik schreef het verhaal.
Ik stuurde het op.
En tóen dacht ik aan Dr. Seuss. Die Amerikaanse schrijver met zijn rare verhalen en alles op rijm. Alles op rijm. Ik mailde het aan Annemarie. Vond ze een prachtplan, het is wel veel werk hoor, schreef ze erbij.
Dat was het ook.
Wekenlang zat ik te mummelen. Ver na sinterklaas nog rijmde ik door. Woek heeft het verhaal wel tien keer gehoord. Hij vond het elke keer mooi. Nog mooier: Hugo van Look wilde de tekeningen maken. Die kenden Woek en ik van Dolfje Weerwolfje. Hugo is onze held. En een held past perfect in een roversboek, misschien dat de tekeningen daarom extra goed lukten.
Toen hadden Stan en zijn rovers een gezicht.
Nu is er ook een cover.
Deze.
Het boek zelf komt in oktober.
Nu eerst het roverslied nog inzingen. En stampen. En dan oefenen met wie maar wil.
Want dat hoort bij dit boek, dat lied.

boek_stan_en_de_negen_rovers_03

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.