Dingen die je nooit eerder deed en hoe dat komt
Gewapend met een lijstje begin ik aan mijn enige kinderloze dag van de week.
Het lijstje is wat ongelijksoortig, met boodschappen, een pakje dat weg moet, een boek dat geschreven moet worden, een budget berekend.
Zouden ze volgende week naar school gaan, de kinderen, en zo ja, hoe pakt onze school dat dan aan? Worden het weer halve dagen, wordt het twee dagen dicht omdat ze nog moeten nadenken over die dagen?
De somberte in mij zegt dat het me hoe dan ook tijd gaat kosten, weer een nieuw ritme, weer kunst en vliegwerk om werkuren te vinden, afspraken verzetten, organiseren. Maar ik voel ook een vlaagje weemoed als ik de zebra nader met het pakje in mijn hand, mijn mondkapje heb ik nog op, want ik deed al boodschappen. In het pakje een peperduur vest dat ik voor mijn vader uit Duitsland liet komen, dat te klein is.
Ik denk aan de start van de dag gisteren, hoe ik mopperend met een stofzuiger rondzwalkte, bakje kattenvoer in de andere hand, pen achter mijn oor, de jongens tussen de schriften en de weekoverzichten en dan eindelijk settelen, aan de tafel, concentratie die neerdaalt.
Ik stap met mijn pakje de zebra op. Een rood autootje is al gestopt, van rechts komt een enorme vuilniswagen aanscheuren, die me laat ziet, piepend remt, bijrijder bijna door de ruit. Ik schrik, maar lach, realiseer me dan dat de chauffeur dat niet kan zien mijn lach, vanwege dat mondkapje. Dus ik maak een sierlijke buiging. Op de zebra op dinsdagochtend, voor de vuilnisauto.