Ogen dicht
Gisteren vond ik Milo op ons bed met een verdachte grijns op zijn hoofd. Zijn eigen bedje stond naast het onze en terwijl hij me nog steeds zo stralend aankeek, stortte hij zich hoofd eerst naar beneden. Als een volleerd acrobaat stak hij op het laatste moment zijn armen uit en duikelde opzij.
Snel zijn bed weer uit, op het grote bed en nóg een duik.
De derde keer ving ik hem pas, waar hij nogal verbolgen over was.
‘Straks breek je je nek,’ legde ik hem uit.
‘Nee hoor,’ klonk Woek, die iets verderop met zijn billen op het kussen van zijn vader een boekje zat te lezen. ‘Hij oefent al de hele ochtend, dat is nog geen enkele keer gebeurd.’