Nagekomen Sinterklaas
Het begon met een witte wijn om een uur of 11 in de ochtend een week eerder. Ik was bij mijn vader op bezoek en er bleek een afscheid te zijn. Een mevrouw van een afdeling verderop was overleden en zij was niet de enige, er stierven die week ook twee andere bewoners – maar dat was op andere dagen. Dit afscheid bleek nu te zijn en blijkbaar is het dan gebruikelijk in tehuizen om met alle medebewoners samen te komen in de hal om de overledene uitgeleide te doen. Mijn vader en ik waren vroeg en de hal vulde zich langzaam met rolstoelen in alle vormen en maten. Er omheen en erachter stonden wij, de verzorgers, de benen, de duwers.
Uit de lift kwam de brancard met de zwarte zak, er zat denk ik een klein mens in (hoeveel beter zou het zijn als we, eenmaal gestorven, in het niets zouden oplossen, maar alleen verlichte boedhisten schijnen dat te kunnen), bosje bloemen erop, witte rozen. De familie er snikkend nog bij, schokkend tijdens het praten, nog maar net geraakt door het verdriet. Heel anders dan vaak bij een begrafenis als iedereen al een tijdje aan de dood heeft kunnen wennen. Het afscheid duurde niet lang, een kwartier ofzo, daarna reden we terug en toen was er die witte wijn.
‘Want dat past bij een begrafenis,’ zei mijn vader.
‘Zullen we dan ook meteen dichten?’ vroeg ik toen, want daar kwam ik eigenlijk voor.
‘Dat gaat alleen als ik weet wat de cadeaus zijn,’ zei hij, een beetje nukkig.
Die cadeaus had ik net georganiseerd, dus dat was geen probleem. Het dichten zelf lukte vooralsnog niet, maar toen ik mijn vader wat streng wees op het feit dat hij nu voorzien was van kennis over de cadeaus, kwamen er opeens volzinnen uit. Ik noteerde want zijn schrijven wil niet zo, en we hadden er binnen de kortste keren vier. Voor mijn tante, voor mijn jongens en zelfs voor mezelf, een gedicht dat ik uiteraard opschreef met mijn oren dicht.
‘Nu wil ik er nog een voor Alex,’ zei mijn vader.
‘Maar die komt niet,’ zei ik. ‘En er is geen cadeau voor hem.’
Dat gebrek aan cadeau bleek, eenmaal opgewarmd, geen obstakel. Toen had Alex ook een gedicht. En het mooie was, toen kwam hij nog ook en hadden we gisteren een mooie middag in dat tehuis, waar die dag even helemaal niemand doodging.