Ik lag in mijn roze badjas op de bank, na het douchen overvallen door onstopbare moeheid.
Kindje aan de ene kant, kindje aan de andere kant.
Ik bekeek ze eens, die kindjes, waarop Milo begon te juichen: ‘Hij heb hem ogen open!’
Ik draaide me zijn kant op: ‘Zíj heeft háár ogen open.’
Hij knikte ernstig. ‘En jij ook.’