Maar of dat slim is
In de krant las ik dat het goed is om je goeie voornemens op te schrijven omdat ze dan voelen als een contract. Bovendien leer je dan omgaan met je valkuilen. Want wij vallen er altijd weer in, schijnt.
Het beste is het om écht op 1 januari (te laat) of op zijn minst in januari en anders op je verjaardag (dat duurt nog even) die goeie voornemens vast te leggen. Het artikel ging over geld, maar ik nam aan dat het ook voor andere zaken telt, dus daarnet schreef ik mijn goeie voornemens op voor het nieuwe jaar.
Komend jaar wil ik minstens één eigen schrijfcursus gaan geven, bijvoorbeeld, dus niet via de Schrijversacademie, maar gewoon, zelf. Heel wild is dat misschien niet, ik wil vooral ook meer boeken en verhalen schrijven. Want verhalen, dat is de levensader van de mensheid. In ieder geval van mijn mensheid.
Ik zette er nog ‘sport’ bij en toen was ik er wel.
Bij het teruglezen van het lijstje kreeg ik dat gevoel dat ik vroeger op school altijd had en dat me daar fiks heeft opgebroken: ik kreeg zin om het lijstje ‘af’ te maken. Dus hup, snel even die boeken eruit knallen, hup, een plek zoeken voor het ontwikkelen van een theatertekst, hup, potje sport en financieel eindelijk iets slims verzinnen zodat voortaan ik altijd rijk genoeg ben om er niet over na te hoeven denken of ik rijk genoeg ben (wees concreet, stond er in het artikel, maar je mocht ook een financieel adviseur inhuren).
Wat nou, dacht ik, als ik het jaar al af heb voor het om is. Want zo ging dat met mijn huiswerk op school: ik dacht dat ik slim was omdat ik snel was, maar was te dom om te begrijpen dat het om de inhoud ging. Valkuilen, dacht ik vaag, daar was iets mee. En toen dacht ik verlekkerd; het lijstje af, in februari ofzo. Hoe gaaf zou dat zijn.
Wat zou ik dán doen? Op reis. Uit schrijven. De wereld in. Ik zou me de rest van het jaar in ieder geval niets meer voornemen. Voornemensvrij.
Nu eerst nog even dat lijstje.