Knarsend

Als ik een fictieverhaal dat ik net heb geschreven aan iemand laat lezen, komt mijn wereld altijd knarsend tot stilstand. Ik schrijf nog wel andere stukken, maar alleen journalistiek, ik praat nog wel met anderen, maar veel te vertellen heb ik niet. Het grootste deel van mij hangt namelijk als een hermelijnmantel om de schouders van die lezer. In gedachten dan.
Je zou het een gat kunnen noemen, waar ik dan in val. Behalve dan dat ik het vallen nooit merk. Ik lever fluitend in, zet een kopje thee en hup: ik zit erin, in dat gat.
Vroeger zei ik het nooit tegen de lezer, ik bedoel, je moet al een tekst van me lezen, dan heb je niet per se behoefte aan een neuroot in je nek.
Nu zeg ik het wel, ik moet wel. Zoals een claustrofoob het wel moet zeggen als hij een lift instapt.
Een lift is eigenlijk ook een soort gat. En maar op die knopjes drukken. Omhoog, omlaag, omhoog, omlaag, omhoog…

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.