Huproep
‘Waarom is Milo nog wakker?’ Het is het eerste wat Woek vraagt als hij zijn ogen open doet.
‘Het is geen avond meer, het is al ochtend’, zeg ik. Hij kijkt heel verbaasd. ‘Ik ben de nacht vergeten.’
Milo vertrekt naar de opvang, Woek en ik maken ontbijt. Woek gooit oud brood uit het keukenraam naar de meeuwen en de meerkoeten en doet verslag van het gevecht op het water. ‘Die meeuw pakt het brood! Nu heeft die kleine meerkoet niks! Daar! Raak! Is er nog meer brood mam?’
Dan moeten er nog twee tekeningen voor de juffen worden gepakt, is er de speciaal gekochte bloem (Dag van de Juf op school), er zijn schoenen om aan te trekken, tassen te vullen met lunchdoosjes. Een extreme traagte bedekt mijn zoon.
En ik doe heus mijn best, maar sta na een minuut of tien toch heel hard ‘huphuphup’ te roepen.
Bij de fiets barst Woek in tranen uit. Het gaat te snel, ik ben te streng en hij botste ook nog met de fiets.
Ik voel me meteen slecht om mijn gehuproep. Voor mij is het van boot naar fiets maar een paar stappen. Woek moet eerst zijn hele vergeten nacht nog inhalen.