‘Een kattenbak, van die plastic zakken, grit – niet te goedkoop, dat stinkt erger – en oh ja, doe er ook maar poezenbandjes bij.’
Nooit gedacht dat ik nog eens een poezenuitzet zou kopen. Dankzij mijn verleden als kraker en algemeen armoedzaaier bestonden vroegere kattentoiletten uit oude verfbakken, en grit? Bij een woonwagen heb je geen kattengrit nodig.
Maar goed, ook nooit gedacht dat er twee naakte snuiters door mijn boot zouden sluipen, omdat ze elkaar proberen te overtroeven in rustige aantrekkelijkheid, opdat de poesjes (iets minder bang, maar nog voorzien van een gezonde portie achterdocht) als vanzelf op ze af komen huppelen.
En ja, als je dan heel stil gaat zitten, dan wil het ene jongetje net iets voor het andere en het andere kan dan net even gemeen in die blote billen knijpen, waarop de ene het weer net iets te hard, want beledigd, op een brullen zet.
Poesjes in de gordijnen, jongetjes achter het behang.
‘Dit,’ zeg ik streng, ‘is een poezenbandje. Degene die het poezenbandje heeft, is die dag de hoeder van de poesjes. Hij mag het dichtste bij zitten, hij geeft ze eten, hij aait ze. De ander luistert naar de poezenbandjeshouder. Morgen wisselen we om.’
Ernstig knikken de jongetjes. Vinden ze een goeie deal.
Nooit gekocht, zo’n poezenuitzet, maar hรกndig dat het is.
Nu nog even de poezen toespreken, want op de mat poepen, dat is heel oncool. En ik ben de andere poezenbandjeshouder. Dus.

One thought on “Haren hoeden”