Pakkertje
Gisteren mocht ik bij Theaterfestival Boulevard het gesprek van de dag modereren. Tussen theatermaaksters Nazmiye Oral en Sachli Gholamalizad. Oké, we doken er wat halsoverkop in en ik vergat me voor te stellen, maar uiteindelijk vond ik het heerlijk. Later zag ik Sachli’s indrukwekkende voorstelling Let us believe in the beginning of the cold season, waardoor ik weer anders terugkeek op die meneer uit het publiek die zei dat hij er niets van begrepen had. Ik ook niet, maar ik verstond heel veel. Deze nog het meest:
Sachli vertelde over tikkertje, vroeger, op het schoolplein. Ze was nog niet zo lang uit Iran in België, wilde deel uitmaken van een groep. Defining moments heet dat geloof ik. Ik heb ook zo’n tikkertje. Het ingegrifte van de herinnering – maar ook anders. En met een andere latere conclusie -afijn. Ik schrijf het gewoon op.
Sachli vertelde dat ze tikkertje speelden op het schoolplein en als de meisjes zich verstopten op de meisjes-wc, dan hadden ze gewonnen, want daar mochten de jongens niet komen. Dat zij, Sachli, op een dag niet naar de wc vluchtte, maar op het plein bleef staan, heel tikbaar. Dat jongens tóch eerst naar de wc renden en dat toen plots het spel was afgelopen; de meisjes hadden gewonnen. Ik tel niet mee, was haar conclusie. Ik ben onzichtbaar.
Mijn tikkertje was meer pakkertje. De jongens duwden de meisjes achter de school tegen de muur en hielden ze daar gevangen. Mij pakten ze nooit. Omdat ik te snel was, dacht ik eerst.
Tot ik het begon te willen, gevangen worden. Dus rende ik steeds langzamer, ze pakten me nog steeds niet. Die muur achter de school, waar zo hard gegild werd, werd iets aantrekkelijks. Ik vatte moed, ging alvast bij die muur staan. Naast het mooiste meisje van de klas, dat altijd als eerste werd gepakt, altijd tegen die muur werd gedrukt. Ik wrong me naast haar, gilde vol overgave mee. Tot de jongen die bezig was het mooiste meisje gevangen te houden, me raar aankeek. Zijn blik kantelde mijn wereld. Met een gevoel van diepe schaamte gleed mijn hart zo via mijn benen de grond in. Ik stond daar wel te gillen dat ik gevangen was, maar niemand hield me vast.