Samenschamen
ik las een interessant artikel over schaamte en hoe we er steeds minder van schijnen te hebben. Met als voorbeeld stervende mensen die columns schrijven, maar het hadden natuurlijk ook moeders kunnen zijn die een blog bijhouden over hun te vroeg geboren kind. Taboes en ze dan openbaar doorbreken.
Er zitten vele, ook minder fraaie kanten aan, maar wat me verraste was dat er geen woord werd vuil gemaakt aan die bijzondere eigenschap van social media: de gedeelde smart, steun in tijden van angst. Wat me destijds zo ontzettend hielp; je zit verstopt in een ziekenhuis en durft nauwelijks adem te halen, en wat ontdek je: online ademt iedereen met je mee.
Een uitweg die vroeger niet bestond.
Of je deelde met familie en intimi of je deelde in de kroeg met vreemden omdat je dronken was (en de volgende dag schaamde je je – afhankelijk van wat je gedeeld had – rot).
Nu is er dat magische scherm waar gelijkgestemden elkaar kunnen vinden en meeleven op een manier die in kroeg noch familie mogelijk is. Nu is er die mogelijkheid om openbaar iets te vragen over die donkerste meest schaamtevolle plekjes van onze ziel en ons lijf. Vooral de fora floreren de woekerende angsten, het zacht zompige, licht riekende. Daar zitten heel veel kanten aan. Ik snap het. Willen we die etterende wonden wel zien, willen we die aftakeling meemaken? ‘Kijk dan niet’, is een flauw argument. Soms bots je er tegenop. Als een paal op een rotonde. Als een kever tussen je aardbeien.
Maar het is ook: nieuw. Het is troost. Het is de lieve kant van die onzichtbare massa. We zouden er een nieuw woord voor moeten verzinnen.
Waarschijnlijk zou ik niet elk logje willen lezen, maar dit soort openhartigheid toont juist dat we gewoon menselijk zijn en dat iedereen in een vergelijkbare situatie kan belanden.