rIJver
Op een dag word je wakker, is het twintig jaar later, heb je twee kinderen en je woont onder een steen.
Dat was mijn grootste angst, twintig jaar geleden.
Ik was weggelopen, vrijgevochten, klom op elke barricade die ik tegenkwam. Ik had geen huis en dus niets te verliezen.
Ik kon me niet voorstellen dat ik een ander soort leven zou leiden. Ik kon me niet voorstellen dat er een ander soort leven zou zijn.
Nu is het twintig jaar later. Ik plak letters op mijn tas. Ze vormen het woord ‘schrijver’.
Ik heb net viereneenhalve maand onder een steen gezeten. Op mijn boot, met mijn twee kinderen en mijn man die was omgevallen. Letterlijk; gekneusde ribben, hersenschudding en verdenking van epilepsie, wat hem een rij-ontzegging opleverde, waardoor hij niet naar zijn werk kon en Milo niet naar de crèche. Hoe ouder je wordt, hoe meer ‘zorg’ het gezicht van je familie krijgt. ‘Zorg’ heeft ook met thuis te maken.
Ik schrijf. Dat had ik er twintig jaar geleden niet bij bedacht. En omdat ik schrijf woonde ik weliswaar onder die steen, maar ook op heel veel andere plekken. In een bos. Op een boerderij. In New York. Nooit gedacht dat je ook in je hoofd kon wonen.
Misschien moet ik de letters overtrekken. Ik heb nog een zilveren Edding. Milo is al aan het helpen (wie schrijft er dan ook een stuk om 8 uur ’s ochtends). Ik heb nog een mooie zin, hij verdwijnt omdat Aran er heel hard Kinderen voor Kinderen doorheen zingt. Op een onbewoond eiland.
De afleiding, de versnippering. Maar ook; de groei. De blijvende verbazing, over die groei.
Nog zo’n droom van vroeger: ik wilde altijd mee met elke auto die ik in de file zag. Op de achterbank. Een ander leven binnenrijden.
Vanaf donderdag ben ik tien dagen lang festivalschrijver bij Theaterfestival Boulevard. Om te kijken. Om te luisteren ook. Vandaar die tas. Ik zou er ook: ‘adopteer me’ op kunnen zetten (maar de plakletter ‘A’ is op). Zet me op de achterbank. Ik rij een stukje mee.
Ik fantaseerde als kind altijd over hoe mijn leven zou zijn als ik in een ander huis zou wonen. Het allerliefst wilde ik wonen in een huis met blauwgeschilderd balkon aan de overkant van de straat. (En absoluut niet in een rijtjeshuis, want daar woonde je alleen als je arm was).