Een meisje als een nootje
Het begon met een tulband. Maar elke keer als ik terugkwam in de lerarenkamer stond er meer eten op tafel. ‘Er is iets met een kunstwerk dat vanmiddag wordt onthuld,’ legde mijn begeleidster uit. Een fijne vrouw die elk pauzetje even bij me kwam zitten en vertelde over het leven op een grote school ‘in een achterstandswijk.’
Ik probeerde er mijn les uit. Met de hele klas een verhaal maken, uitgaande van hun familie. Steeds drie kwartier per klas, vier groepen strak na elkaar.
In de tweede groep zat een meisje in een knalroze jurk, helemaal vooraan. Ze leek op een kind uit Arans klas, vroeger. Een meisje als een hard nootje. Met gespierde armen vol krassen en een strakke blik. ‘Hallo wie ben jij dan?’ zei ze, ze bedoelde duidelijk; wat moet jij aan mijn tafel?
Ik zei: ‘Ik ben de schrijver en wie ben jij?’ Het meisje zei: ‘Ik ben het kind.’
Maar zo zag ze er niet uit.
Het was jammer dat ze daarna nauwelijks meehielp met verhaal bouwen, want ik was er wel benieuwd naar. Waar ze aan dacht als ze op het prachtige klimbouwsel voor de deur ondersteboven hing. Wat ze had gegeten die ochtend, waar ze over droomde.
In plaats daarvan schreef ik per ongeluk met mijn watervaste stift op het digiboard, en waren er nogal wat kinderen die van puur enthousiasme hun stoel verlieten. De juf was zelf ook niet erg klasvast, die liep een paar keer de gang op, met onduidelijke bezigheden. De klassen en ik, wij bleven dapper bouwen. Een moeder met acht kinderen en geheugenverlies (die hoognodig haar voetbalwedstrijd moest halen), Een spin en een vis die een stad lastigvielen, een koning die werd opgegeten door een leeuwhaai, maar zich dapper een weg naar buiten kietelde.
Het was bijna één uur toen ik klaar was. De tafel in de lerarenkamer was veranderd in een zee van zoetvoer. Ik had al mijn boekenleggers uitgedeeld, met allemaal verschillende handtekeningen, want sinds ik de pro’s aan het werk heb gezien op het kinderboekenbal (Ted van Lieshout tekent er zelfs een haai bij!) ben ik aan het oefenen op een aantrekkelijke naam.
De koffie was bitter geworden maar smaakte nog steeds nodig, mijn watervaste pen stopte ik snel in mijn tas.
‘Het gaat er met Cif wel af,’ zei mijn begeleidster geruststellend.