Zeehondjes en lijsten
We gingen zeehondjes vrijlaten op t Wad. Het was mistig en ik maakte me zorgen omdat ik geen laarzen bij me had. In mijn gympen had ik twee paar sokken. Mijn beenwarmers (ja, die bezit ik) had ik om mijn armen gedaan, wat best mooi stond. We hadden na drie dagen uitsluitend frituur met pizza, echt zin in de frituur met Joppiesaus van de Havenrestaurette in Lauwersoog. Er zat ook een speeltuin bij, met ballenbak.
Vlak voor de Wadstruner binnenliep schreef Wieke me een berichtje over Weg in de toplijst van Tzum, met dank aan Guus Bauer, die ook al zo’n fijne recensie schreef. Mijn telefoonbatterij was bijna op en ik wilde nog een foto van de zeehondjes, dus ik ging niet op Facebook kijken. Ook niet omdat ik er zenuwachtig van word, een beetje. Er zijn lijstjes waar je op staat en er zijn altijd lijstjes waar je niet op staat. Bovendien had ik bedacht: het boek is eruit. Ik ga er workshops over geven, ik ga erover vertellen aan wie wil. Maar ik wil niet meer zelf zwengelen. Heel fijn dat er mensen zijn als Guus die het boek omhoog steken. Hopelijk pakt iemand het aan. Eén van de zeehondjes heette Luffe. De andere Joey. Joey stak steeds zijn snuit door het smalle gaatje bovenin. Wijd uitstaande snorharen. We waren inmiddels op de boot, ik wilde nóg een foto maken, maar mijn telefoon was op. Mijn voeten waren al koud. Mijn neuspunt ook. Goed voornemen voor het nieuwe jaar: warme neus – zouden snorharen helpen? De mist was zo dicht dat de veerboten als witte monsters voorbij gleden. Ze waren er opeens helemaal, er was geen verte. Er kwam niets aan. Er was. Ik had zin om schipper te zijn. Je leert een ambacht en daarna is de zee je werkterrein. Maar ja, die neus. We waren bij de zandbank, donkere bobbels; dat waren de zeehonden met hun jonkies. Winterhuilers. Helemaal wit. Witte zeehond in de witte mist. Niemand had een verrekijker bij zich, maar we geloofden hem natuurlijk. Wat kon het anders zijn. Een boek? Een eindejaarslijstje? Bovendien, mijn boek is blauw.
De zeehondjes hobbelden uit hun kistjes en ik kon aan iedereen zien dat dat heel bevredigend was.