Over trillende benen en hoge hakken
Gisteren dacht ik nog dat ik wakker lag van die bloedmaan die onzichtbaar achter de wolken zat te stralen. Vannacht dacht ik dat niet meer. Want ik was alvast een speech aan het bedenken. En vooral ook iets om iedereen te bedanken. Ik bedacht dat ik vast niet iedereen heb uitgenodigd. Want er komt weer een boekpresentatie aan (vrijdag, overmorgen dus, vanaf 17 uur, boekhandel Van Pampus, Amsterdam – nu hopelijk wel), en ik vind het eng.
Toen ik nog viool speelde had ik een keer hakken aangedaan voor een optreden. Maar toen trilden mijn benen zo erg dat ik het hele optreden casual tegen een tafel heb staan leunen. Niet naar mijn benen kijken, dacht ik steeds, hoewel ik het zelf eigenlijk ook wel wilde zien. Die zelfstandig trillende beentjes. Met die hakken eronder. Kinderen doen dat. Die vallen op de grond en bekijken dan de grond om te zien waar de pijn vandaan komt. Ik wilde zien waar de zenuwen zitten.
Maar er is daar niks te zien. Het zit in je kop. Zei ik vannacht tegen mezelf. Een beetje streng.
Diep ademhalen schijnt te helpen. Bij sommige mensen dan toch, bij mij helpt het niets.
Wat wel helpt; me verheugen. Dat helpt niet tegen de zenuwen zelf (zie het wakker liggen) maar als ik daar dan ben, tijdens die presentatie, dan helpt het. Zelfs als ik me angstig afvraag ‘waarom wilde ik dit ook alweer?’ Omdat er een heel goed antwoord is. Omdat ik kan zeggen: Er is een boek gemaakt. Met hulp van al deze mensen. En die zijn er nu allemaal om getuigen te zijn van dat boek. Voor mij. Voor dat boek.
Wat een goed leven is dit. Ik mag doen wat ik het liefste doe. Dankbaarheid.
Vannacht ga ik me dat vertellen. Misschien helpt het om weer in slaap te vallen.
Zo niet, dan kijk ik alvast naar mijn benen.
Preventief.