Schoenendoos met kuiken
Ik tekende er een kuikenlijf aan vast. De slaap nog in mijn ogen, door de regen terug vannacht, heerlijk gegeten bij Joukje, Savannah Dry en dan nét als je in bed ligt weer zo’n Milo naast je die ‘mijn mama’ murmelt en als een hondje nog even zijn plek moet zoeken.
Dus het voelde vroeg, het was half acht ’s ochtends, ik tekende het lijf aan het hoofd dat Aran (Woek) had uitgeknipt, samen met oppas Bianca gisteren.
Het voelde enorm moederlijk, dus ook een beetje ongemakkelijk, zo heel erg in die voetsporen, in zo’n herinnering stappen die je zelf nog hebt, maar toen was jij het die zo’n schoenendoos had betekend.
‘Mahaam, dat is een heel raar lijf.’
‘Rare lijven mogen er ook zijn.’
‘Dan nog.’
Dus ik plakte nog wat zilverpapier op de eierdoos en Aran schreef de naam van de paasontbijtkrijger.
In de klas wemelde het van de dozen maar één meisje had een lege tafel, ze draaide onrustig op het stoeltje dat al een beetje te klein voor haar was. Het was half negen geweest. Er hingen nog wat ouders rond, trots op hun creaties. Daar, een laat jongetje. Versierde doos in zijn hand. Die was voor het meisje, ze straalde.
Toen was de wereld weer net iets overzichtelijker.