Na de stilte
En als ik dan een tijdje in stilte, zonder blogjes, zonder opzienbarende publicaties, aan mijn verhalen werk, dan begint de wereld me langzaam te vergeten. Een idee wat ik had voor een filosofiefestival blijkt zonder mij vorm te hebben gekregen, een verhaal dat ik schreef voor een bundel wordt op de site van de uitgever aangekondigd, maar in de aankondiging sta ik niet (wel in de bundel, aan de binnenkant zit ik wel). Het is een traag proces en het schuren ervan zit meer in mij dan in de wereld (want die kan het nauwelijks iets schelen) en toch stel ik me voor dat dit één van de redenen is dat ik ooit begon met schrijven. Om verhalen vast te leggen, om een stem te hebben, om niet te vergeten. Ik ben de bodem, de wereld is het zand, wat zeg ik, we zijn allemaal de bodem. Dat zand geeft geen houvast, dat stuift, dat vervliegt en we moeten er zelfs niet al te melancholisch over doen want daar heeft het zand geen boodschap aan. Beter is het een plastic taartvorm van mijn Milo te pikken – hij voelt zich er al bijna te oud voor – en terug die zandbak in. Mijn stem, nog schraperig van de stilte, eerst te testen, dan een lied aan te heffen. Eerst een lied, dan het verhaal, dan alles meegeven aan de wind.