Hoe de dingen anders worden
Mijn een-benige moeder ging de zorgunit inspecteren. De zorgunit/zorgserre/aanbouwpuist/kantenklarechalet-unit die tijdens haar verblijf in het revalidatiecentrum aan het huis is gebouwd. Ze zit nog steeds in dat centrum, in die kliniek, maar mag in de weekenden soms een dag naar huis en half mei zelfs helemaal.
Ik was bij de plaatsing van die unit vorige week, met een grote kraan en dan over het huis heen, heel indrukwekkend allemaal. Die unit was de uitkomst van maanden praten, van hopen dat de aannemer het goed zou gaan doen (wat hij tot nu toe doet), van denken over licht en ruimte.
Nu is de onbereikbaar geworden slaapkamer plus badkamer boven, vervangen door twee nieuwe ruimtes beneden, gewoon aan het huis geplakt. Horizontaal denken, het is het nieuwe nu.
Ze zwenkte handig door de nieuwe badkamer, draaide een moeiteloos rondje om wat dichter bij een kast te komen. Er moesten nog wat dingen anders, maar door de bank genomen beviel het.
Ik stond erbij en nam foto’s en ik huilde van binnen.
Ik kan het prima van mensen hebben dat ze in een rolstoel zitten. Maar zoals ze daar rondreed, kastjes opentrok, zich afvroeg of er genoeg beugels waren. Alsof ik toen pas begreep dat ze er niet alleen in zit, in die stoel, maar dat ze er ook niet meer uit gaat komen.
Gelukkig begon mijn vader op dat moment over het gebruik van die extra kamer. ‘Voor jullie bedden toch?’ vroeg ik verbaasd.
‘Het licht is er zo mooi,’ zei hij verlangend. ‘Misschien kan de tafel er wel.’
‘Nou,’ hoorde ik mijn moeder zeggen op een toon die zeker geen ‘gutwateengoedideezeg’ betekende. En ik lachte, want aan het ouderlijk steggelen was gelukkig niks veranderd.
Fantastisch dat alles zo goed ging zondag,ik hoop dat ze ondanks alles,toch nog fijn mag wonen,veel liefs.