Heeft er niet van geslapen
Vannacht was Milo uit zijn bed gekropen en schuifelde onze slaapkamer in. ‘Wie is daar?’ zei Edwin slaperig. ‘Hallo pap!’ geen spoor van moeheid in Milo’s stem. Ik dacht nog, doe het nou niet, maar Edwin lag al te giechelen, waar Milo ook weer behoorlijk blij van werd en zo duurde de nacht opeens heel lang. Met veel trappelende voetjes, een plotseling lied en een trui die uit moest.
Gisteren ging David Bowie dood. Buiten bij het Wilhelminapakhuis stond Sander, die het me vertelde. Er kwam iemand anders aan gefietst en Sander vertelde het hem ook. Alsof hij speciaal daarvoor buiten stond. Op Facebook allemaal verloren-liefdes-liedjes die ik best allemaal had willen luisteren, maar er was teveel te doen. Ik negeerde alles.
Bert plaatste ondertussen mijn vorige blog op oost.nl en ik dacht; ja, reisblogjes, dan heb ik weer een doel in mijn leven. Want onderweg zijn is wel mijn specialiteit. Bovendien ben ik dan het wakkerst. En dat zegt nogal wat, tegenwoordig, ik kan me geen naam meer herinneren. Of ja, één.
Toen Milo nog op de Intensive Care lag, waren er ook vaak mensen verdrietig. Eén grote ruimte, met allemaal couveuses. Je wist de namen van de andere baby’s niet, of alleen per ongeluk, want er heerste discreetheid. ‘Niet naar de andere baby’s kijken,’ instrueerde ik mijn vrienden en familie. Maar op een dag was er toch een beetje gegiechel bij onze vaste verpleegkundige. Ik vroeg wat er was. Ze zei: ‘Je weet toch dat het kindje daar David heet?’ Dat wist ik, want de vader van David had ons heel erg geholpen met goeie tips. De verpleegkundige wees op de couveuse naast David. ‘Weet je wie daar ligt?’ Ik schudde mijn hoofd. Ze giechelde alweer een beetje. ‘Bowie.’