Er was even zon
We zijn onderweg naar Amsterdam Noord om wat kabeltjes langs te brengen. We weten alleen niet precies waar naartoe. Maar dat geeft niet, want de zon schijnt en Esther gaat het ons laten weten en ik vind het leuk om weer eens met Aran op pad te zijn. Hij zit zeer tevreden achterop de fiets, blij dat hij niet zelf hoeft, zelfs al heeft hij een pracht van een nieuwe fiets. En ik zou daar een punt van kunnen maken, maar ik doe het niet.
Dus we fietsen naar de pont, varen naar de overkant, zoeken bij de Tolhuistuin naar niet het restaurant maar de Stichting en ik app Esther dat ik niet weet waar ik moet zijn. We fietsen naar Anna, ze is er niet, fietsen weer terug, over de sluisjes, komen iemand tegen die lief naar me lacht, ik lach lief terug – krijg later een mailtje van Elaine: je herkende me niet hè? – en weer richting pont. Het verlossende bericht van Esther: breng de snoertjes maar naar de fietsenmaker onder het restaurant. Die weten we, we fietsen erheen, kijk een boot, kijk een fietser op een paarse fiets, goh waar zou die hond heengaan. En dan zijn we bij de fietsenmaker: mag ik je wat vragen, zeg ik. De fietsenmaker kijkt op en is een vriend van vroeger die ik zo’n twintig jaar niet heb gezien. Aran overhandigt de snoertjes, we halen wat herinneringen op, wisselen nieuwtjes uit, Aran en ik stappen weer op de fiets en zoemen de rest van de dag in.