Goeie voornemens
Door het Vondelpark zwalkte een man met dreads op zijn hoofd en een gitaar in zijn handen. Hij zag er niet koud uit, hoewel het wel koud was. Hij zong een lied dat niet helemaal samenhing met de klanken uit zijn gitaar.
Ik was me aan het haasten naar de Roos, waar ik mijn laatste les van een lange reeks voor de Schrijversacademie ging geven. Mijn linkerrem was vastgevroren dus ik reed al een minuut of tien steil bergopwaarts, ik hijgde, hing half over mijn stuur en probeerde niet al te boos te zijn op de kou in de wereld en de kou in mijn remkabel in het bijzonder. Wat niet lukte.
Net toen ik de dreadman passeerde brulde hij: ‘HOHOHO!’ Alsof hij de kerstmanreclame in zijn eigen radioshow was. Ik schrok op, probeerde het niet te laten merken, maar de man zag het toch en riep er minstens zo hard ‘HAHAHA!’ achteraan.
Het was het eerste teken van het nieuwe jaar. Ik had net die ochtend veel hoogdravende goede voornemens op mijn lijst gezet, omdat de kans dat je ergens naartoe gaat, wat groter wordt als je ook weet waar je heen wil. Maar lachen om mezelf, die had ik nog niet. En dat moet er natuurlijk ook op. Desnoods door mijn tranen heen. Voor de zekerheid heb ik er daarnet trouwens ‘koffie drinken met vrienden’ bij gezet. Voor de haalbaarheid.