In de rij
De mevrouw achter me stond met twee hippe Marokkaanse jongens te babbelen. De ene had een zusje met het syndroom van Down, dus hij vond het belangrijk dat hij gevaccineerd werd. De mensen voor me zeiden niks. Aran begon ondertussen aan de andere kant van de stad aan het NK schaken voor scholen.
Het was mooi weer, ik was op tijd – wat dus niet veel uitmaakte – de rij was zo Efteling dat ik aan het einde van de rit op zijn minst een boomstam die in zo’n waterbak plenst verwachtte.
Met mijn vader was ik ook al twee keer geweest, daar waren de hallen leeg en was er koffie na afloop. Nu stonden we hutjemutje, maar we zijn toch al bijna veilig, denk ik dat iedereen dacht.
De mevrouw achter me en ik werden eruit gevist; wij moesten naar een andere rij. De rij voor eerstelingen.
‘Ik heb speciaal op Pfizer gewacht,’ zei de mevrouw. ‘Want AstraZeneca durfde ik niet aan. Maanden stress gehad.’
Vaccinatiemerken; glijmiddel van ieder gesprek.
‘U krijgt Moderna,’ zei het wegwijsmeisje. ‘Die kant je moet je op.’
‘Geen Pfizer?’ De mevrouw vond dat helemaal de goede kant niet, maar ze ging toch.
Splitsingen in rijen van rijen en daarna een stoel en een mevrouw die me haar hokje in trok. Nog voor ze hallo zei zat de prik er al in.
‘Werk ze nog,’ zei ik. De mevrouw keek een beetje verbaasd.
Toen nog een kwartier wachten op bijverschijnselen, met alle witte plastic stoelen dezelfde kant op. Zoals vroeger op de basisschool, dat je deed alsof je in een bus zat, en dan zingen. Het was in ieder geval geen waterbak.
Mijn telefoon trilde. Foto’s mochten hier niet, naar je scherm kijken wel. Arans schaakteam werd zesde.