Bakens
We hadden het erover dat Anna nog steeds, al jaren, om de drie dagen een blog schrijft. Dat heel veel mensen haar lezen.
‘Heb ik wel gedaan,’ zei ik. ‘Maar ik durf zo vaak niet te schrijven. Het is of te privé of juist te politiek.’
Anna wuifde het weg, ze had er geen last van. Misschien door dat driedaagse ritme ook. Zoals ademhalen, dat doen de meesten ook vanzelf – waarmee ik niet wil zeggen dat het schrijven blogs geen moeite kost trouwens (en ademhalen valt ook nog weleens tegen). Liefde en discipline zijn de basis. En – in mijn geval dan toch – moed.
Later ging het over haar vermogen om een baken te zijn. Met vaste dinsdagavonddiners voor haar dochters plus aanhang, een huisje op Texel in de zomer. Knap vind ik dat. Fijn ook, als ik weer eens hard aan het zwemmen ben en geen idee heb waar naartoe. Dan zijn er bakens, dat weet ik gewoon. Zelfs met zout in mijn ogen.
Later, toen ik alleen in de bed lag, de witte wijn tolde nog wat door mijn hoofd, zag ik die zee weer voor me. De golven, de muistromen, ’the undertow’ in het Engels – er zijn wel tien boeken met Undertow in de titel.
Misschien mag ik dan de dolfijn zijn, dacht ik voor ik in slaap viel. Later op de nacht dacht ik er weer anders over. Van die doorzichtige diepzeevissen met lampjes, enge spinachtige kreeften, dat soort beesten. Maar dat was later.