Slaperige leeuwen
Terwijl ik de manen van mijn jongste kam, denk ik aan het verhaal dat ik aan het schrijven ben. Hoe het zijn einde nadert – maar dat doet het al een tijdje. En hoe heerlijk dat kan voelen. Een wereld om naartoe te gaan. Muren om nog iets rechter te zetten, een kek versierinkje gewoon voor de leuk. Het kleien.
Ondertussen spetteren er schelle stemmetjes uit mijn telefoon. Een filmpje dat Milo altijd tijdens het borstelen en vlechten mag kijken. We vinden het allebei een uitstekende regeling.
‘Zo,’ zeg ik, als ik zoals altijd net iets eerder klaar ben dan zijn filmpje, maar hij toch zonder morren de telefoon uitzet, misschien wel omdat er morgen weer een dag van borstelen en filmpjes kijken komt. Hij heeft daar in ieder geval een rotsvast vertrouwen in. Zijn dagen als sliert vol tevreden herhaling waarbij de meeste veranderingen niet door hem worden bepaald en hij zich er dus ook geen zorgen over maakt. Als je zeven bent zit je leven vol overmacht en vertrouwen. Vage abstracte gedachtes, die passen bij ochtenden en borstelen, de manen van mijn verhaal; ik laat ze nog even loshangen. En dan straks naar de zon brullen.