Een kraai om je kont mee te krabben
Je begint met schrijven. Je blijkt een administratie te moeten bijhouden. Er komen contracten op tafel. Er is iets met cijfers aan het einde van het jaar. En ook al halverwege. Soms vallen die cijfers tegen. Soms is dat je eigen schuld.
Dus ik volgde een workshop Onderhandelen voor schrijvers. Aangeboden door de VSenV.
Een zeer goed initiatief, want meestal zeg ik tegen een contract: ‘doe maar’. Of, ook enorm efficiënt, ik hol weg.
Meer zelfvertrouwen zou ik willen, meer doelgerichtheid ook. Het helpt als je helder formuleert wat je doel is, ontdekte ik gisteren.
‘Het is een spel,’ betoogden de excellente workshopleiders Bas Poppe en Renske Douwes Dekker (ja, familie, hij was een betoveroom).
‘Hoe vaker je het speelt hoe leuker het wordt.’ En ze keken mij aan, dat merkte ik heus wel.
Dus we speelden. We speelden uitgevertje en auteur, we speelden iets met cijfers, we speelden de verkoop van een auto – had altijd in de garage gestaan.
Een fijne groep, veel houvast en inzichten.
In mijn schrift ontstond een lijstje met persoonlijke achterstallige onderhandelzaken. Ik had er bijna zin in.
Dat lijstje keek me vanmorgen met een dikke grijns aan. Vieze tandjes, die mochten weleens gepoetst worden, met Cif. Aangezien ik nergens Cif kon vinden stond ik al bijna buiten met mijn hoofd in een bak zand. Verder hield ik de hele tijd een koffiekopje voor mijn ogen, zodat het zicht ook effectief verminderde. Vervolgens kregen de kinderen enorm veel aandacht, en nu schrijf ik – hoognodig- een blog. Oh, en ik fotografeerde een kraai – of een kauw, dat kan ook.
Het is een spel, Jowi, schrijf ik nu streng tegen mezelf. En daarna voeg ik er heel kinderachtig aan toe; en ik vind er nog steeds geen bal aan.