Kapotgoedkoud
In mijn jaszak vind ik nog wat stickers van Weg. Ik kijk even om me heen. Plak er één op de lantaarnpaal. En een paaltje verder, hup, nog een.
Het is een mooi kauwtje, dus dat mag best op zo’n grijze paal. Ik trek mijn muts nog wat verder over mijn hoofd, want nat haar, koude handen, overal glinsterwit.
In de sportschool net, zei de veertienjarige dochter van de sportschoolhoudster dat ze Weg kapotgoed vindt. Daar heb ik me vervolgens kapotblij een half uurtje in het zweet op gesport.