De glijdende schaal van slagroom
Kies je strijd, dat blijkt toch altijd weer een fijne leus.
Ik heb nogal wat te kiezen dezer dagen.
Een boek – over solidariteit nog wel – dat wordt gepresenteerd zonder dat ik ben uitgenodigd. Ik schreef de helft, werkte er een zomer non-stop aan, met de onvolprezen fotograaf Chris de Bode.
Als het boek een berg veren was, en je mocht ze er zelf insteken, dan zaten de billen van de andere auteur nu propvol.
Dat beeld vind ik fijn, bovendien werd ik goed betaald. Ik laat de strijd voor wat hij is.
Een ander boek in opdracht, veel slechter betaald en dan ook nog na maanden zeuren. Een boek waar ik als vriend bij werd gevraagd, en daarom hard mijn best voor deed. Het wordt gepresenteerd op een dag dat ik niet kan. Geen vraag, een feit.
‘Je bent de eerste die de definitieve uitnodiging kreeg.’
Er is iets mis met dat woordje ‘definitief’. Maar als ik dat moet uitleggen, als iemand dat niet uit zichzelf snapt, dan kies ik de strijd.
Wil ik dat? Ik aarzel.
Ik verzin een beeld bij het boek, bij de samenstellers, de vormgevers.
Iets met duiven, om bij die veren te blijven, dat dommige heen en weer bewegen van zo’n kop tijdens het lopen. Ik weet het ook niet, ik weet het ook niet, ik weet het ook niet.
Gelukkig vier ik vrijdag de komst van mijn eigen boek. Alle snavels dezelfde kant op. Er zijn stickers, posters, er is zelfs al een recensie met vier sterren. Geen strijd, wel gespannen verwachting. En er zit een kauwtje in dat boek. Nog een vogel.
Wat natuurlijk klopt.
Ik zit hier immers ook te piepen.
We zijn allemaal kuikentjes, we hebben allemaal last van ons ego.
Misschien moet ik wat extra slagroom op mijn feesttaart vragen. En die dan, mochten ze toevallig voorbij lopen, stevig maar vriendelijk – ja sorry, maar het stáát je zo leuk – in de smoeltjes van die andere vogels douwen.